Als er weinig tijd is om te sporten is de warming-up vaak het eerst wat eraan moet geloven. Wat voor effect heeft dat?
De warming-up is voor veel mensen saai. Er worden geen doelen behaald, weinig inspanning geleverd en er wordt niets gepresteerd.
Het doel van de warming-up is – verrassing – om de spieren op te warmen, om de energiesystemen die straks nodig zijn te activeren en de zenuwgeleidingssnelheid te verhogen. Simpel gezegd: het lichaam klaarstomen voor wat nog komt.
Goed doorbloede (warme) spieren zijn minder kwetsbaar dan koude spieren en raken dus minder snel geblesseerd. Bovendien zorgt een warming-up ervoor dat de stofwisseling versnelt. De spieren worden hierdoor sneller voorzien van de zuurstof en energie die ze nodig hebben en produceren daardoor minder afvalstoffen. Het resultaat: minder spierpijn en een betere sportprestatie. Ook wordt de flexibiliteit beter.
Een actieve warming-up verbetert de prestatie meer dan een passieve warming-up. Dus: 10 minuten joggen is effectiever dan gewoon een extra warme broek aantrekken en hopen dat je spieren daar wel warm genoeg van worden.
Als stretchen een onderdeel van de warming-up is, kies dan voor dynamisch stretchen en niet voor statisch stretchen. Dynamisch stretchen (kort verend rekken, bijvoorbeeld een aantal keer je tenen aanraken met gestrekte knieën) maakt de spieren klaar voor inspanning terwijl statisch stretchen (een minuut lang dezelfde spier stretchen) veel energie kost.
Doe als onderdeel van de warming-up een aantal sportspecifieke oefeningen. Dit betekent bij krachttraining bijvoorbeeld een aantal squats met alleen lichaamsgewicht of een lege stang en voor boksen een aantal oefen-stoten.