Tot op hoge leeftijd vergroot kracht- of spiertraining de spiermassa. Sterke spieren helpen om vetmassa te verliezen. Dat komt doordat getrainde spieren veel energie nodig hebben, ook als ze niet worden gebruikt. Tegelijkertijd wordt nieuw botweefsel aangemaakt. Dat heeft veel voordelen voor je gezondheid. Zo voorkom je bijvoorbeeld rugklachten, knieproblemen en botfracturen.
De hoeveelheid spieren en de spierkwaliteit blijken belangrijke voorspellers te zijn van chronische ziekten als osteoporose en diabetes type 2. De hoeveelheid spiermassa beïnvloedt de capaciteit die het lichaam heeft om suikers te verwerken en daarmee het vermogen om de bloedsuikerspiegel te reguleren. Dat is belangrijk om diabetes type 2 te voorkomen. Bij het trainen van spieren worden nieuwe bloedvaten aangelegd, waardoor bloed beter kan stromen en de bloeddruk daalt. Hoe meer spieren, hoe beter. Het herstel van ziekte verloopt sneller als je meer spiermassa hebt.
Spieren worden sterker en groter door ze te belasten. Vooral krachtsport, ook wel bekend als weerstandstraining, is daarvoor effectief. Als je traint met gewichten worden de spieren kortdurend en zwaar belast. Maar je kunt je spieren ook versterken met bijvoorbeeld huishoudelijke bezigheden, traplopen, tuinieren en yoga.
Bot is levend weefsel. Er worden voortdurend botcellen gemaakt en vernietigd. Het lichaam maakt nieuwe botcellen aan wanneer er druk wordt uitgeoefend op de botten. En dat is positief, want hoe meer botcellen in het bot, hoe groter de botmassa en hoe sterker het bot is.