Het woord ‘insulineresistentie’ wordt vaak in 1 adem genoemd met obesitas maar wie weet nu eigenlijk écht wat het betekent?
Insulineresistentie betekent dat de lichaamscellen minder gevoelig zijn voor het hormoon insuline.
Als we koolhydraten eten (en het maakt niet uit welke koolhydraten) worden deze in het verteringsstelsel omgezet in glucose: een soort suiker. Glucose is de brandstof voor spiercellen en de hersenen.
De glucose gaat vanuit de darmen de bloedvaten in, op weg naar lichaamscellen. Hoeveel glucose er in de bloedvaten zit heet de bloedsuikerspiegel. Maar om de glucose vanuit de bloedvaten in de lichaamscellen te krijgen is er insuline nodig. Hoe hoger de bloedsuikerspiegel, hoe meer insuline het lichaam aanmaakt. Door insuline daalt de bloedsuikerspiegel weer omdat de glucose de bloedvaten uit gaat en de cellen in. Bij gezonde mensen is dit een normale gang van zaken.
Bij onvoldoende insuline of als de cellen ongevoelig zijn voor insuline (insulineresistentie) kan glucose de cel niet goed in waardoor de bloedglucose stijgt. Het lichaam merkt dat de bloedsuikerspiegel te hoog blijft waardoor het nog meer insuline gaat proberen aan te maken. Insuline heeft als bijeffect dat de vetverbranding minder goed verloopt. Hoe meer insuline er nodig is, hoe meer vet er aangemaakt wordt, en hoe ongezonder je wordt. Het is een cyclus die doorbroken moet worden.
De oorzaken van insulineresistentie zijn vooral overgewicht en te weinig lichaamsbeweging. Maar ook erfelijke aanleg maakt dat sommige mensen eerder insulineresistent worden dan anderen.
Afvallen en meer bewegen maken het lichaam gevoeliger voor insuline en zijn dus goede manieren om insulineresistentie tegen te gaan, maar het moet hoe dan ook worden behandeld door een specialist.