Dat vezels gezond zijn is inmiddels wel bekend. Maar wat zijn vezels precies, waar zitten ze in en hoe zorg je ervoor dat je ze genoeg binnen krijgt?
Vezels zijn een verzameling van verschillende koolhydraten. We krijgen ze binnen via ons eten, maar vezels worden in de darmen niet verteerd of opgenomen. Grotendeels blijven ze achter in de ontlasting en verlaten zo weer het lichaam.
Er zijn twee soorten vezels:
Fermenteerbare (of: oplosbare) vezels
Deze vezels kunnen oplossen in water. Ze werken daardoor als een soort bindmiddel wat ervoor zorgt dat de ontlasting indikt. De bacteriën in onze dikke darm kunnen deze vezels afbreken (fermenteren).
Niet-fermenteerbare (of: onoplosbare) vezels
Deze vezels kunnen niet oplossen in water en worden ook niet afgebroken in de dikke darm. Onoplosbare vezels werken als een soort spons en trekken vocht aan. Ook stimuleren ze de darm om te bewegen. Deze twee eigenschappen zorgen voor een goede stoelgang.
De meeste voedingsmiddelen bestaan uit een combinatie van deze twee vezels. Om de vezels goed te laten werken is het ook heel belangrijk om goed te drinken. De vezels willen vocht aantrekken en als dit niet lukt kun je een opgeblazen gevoel krijgen. Drink dus dagelijks de aanbevolen hoeveelheid van 1,5 tot 2 liter.
Producten die veel vezels bevatten zijn volkorengranen, peulvruchten, groenten en fruit. Daarnaast staat op het etiket ook vermeld hoeveel vezels een product bevat. Door dagelijks te kiezen voor volkorengranen, 2 stuks fruit, 250 gram groente en af en toe peulvruchten krijg je voldoende vezels binnen!
Weetjes
– Wanneer op een verpakking ‘rijk aan vezels’ staat betekent dit dat er 6 gram vezels per 100 gram in een product zit. ‘Bron van vezels’ betekent dat er 3 gram vezels per 100 gram in een product zitten.
– Als je niet gewend bent om veel vezels te eten, bouw het dan rustig op. Je darmen hebben even de tijd nodig om te wennen aan de nieuwe hoeveelheid vezels. Maak kleine veranderingen!